dinsdag 30 december 2008

English as a global lingua franca?

Commentaar bij wetenschappelijk artikel Sacre bleu! English as a global lingua franca? Why English is rapidly achieving worldwide status uit Communication World, te vinden op http://findarticles.com/p/articles/mi_m4422/is_6_16/ai_55580032/pg_1?tag=artBody;col1

In dit artikel stelt Kemper zich enkele vragen over de positie van het Engels en bedient zich voor haar antwoorden van theorieën van de linguïsten David Crystal en Alastair Pennycook.

In een nogal abstract eerste deel vraagt Kemper zich af wat een taal tot een ‘wereldtaal’ kan maken. Volgens Crystal kan een taal globale status verwerven wanneer ze een speciale rol ontwikkelt die wordt erkend in alle staten. Ook in landen waar de betreffende taal niet als moedertaal wordt gesproken, moet de ‘wereldtaal’ een speciale plaats krijgen binnen de gemeenschap. Historische, politieke, commerciële, culturele en technologische factoren spelen mee. Volgens Crystal is het in essentie gewoon een kwestie van macht: de politieke, economische en militaire macht van een taal bepalen of een taal het tot ‘wereldtaal’ zou kunnen schoppen.

De tweede vraag van Kemper is al iets concreter: waarom zou precies het Engels de bevoorrechte positie van ‘wereldtaal’ hebben? Haar antwoord: het Engels heeft haar uitzonderlijke positie ten eerste aan historische, ten tweede aan sociale en culturele factoren te danken. ‘The British Empire’ veroverde de wereld tijdens de kolonisatieperiode en liet daarbij de Engelse taal op elk continent achter. Verder is ook het Engels dé voertaal in de entertainmentindustrie, de geneeskunde, de wetenschap, de computertechnologie en last but not least het internet. Pennycook voegt er nog aan toe dat de verspreiding van het Engels als ‘natural, neutral and beneficial’ wordt beschouwd. Hij gaat verder: ‘It is seen as neutral because it is assumed that once English has in some sense become detached from its original contexts [particularly England and America], it is now a neutral and transparent medium of communication.’ (1).

Ten slotte zoekt Kemper nog een antwoord op de vraag hoe het Engels de status van wereldtaal door de eeuwen heen heeft kunnen verwerven. In dit laatste deel wordt ons een staaltje geschiedenis voorgeschoteld: van de industriële revolutie over de Britse kolonisatie tot de Verenigde Staten als economische superpower van de 21e eeuw.

De vraag die rijst bij het lezen van dit artikel (waarin de gang van zaken nogal simplistisch wordt voorgesteld), is of het plaatje wel zo mooi klopt als Kemper het voorstelt: wordt het Engels overal goedlachs als wereldtaal aanvaard?

Op Kempers analyse van hoe een taal tot ‘wereldtaal’ kan worden, valt niet veel aan te merken. Ook George Weber komt tot gelijkaardige bevindingen wanneer hij op zoek gaat naar ‘The World’s most influential Languages’. Hij benadrukt het feit dat de invloed van een taal niet recht evenredig is met het totale aantal sprekers van een taal; wel zijn andere factoren veel meer van belang. Sociale, culturele, militaire, wetenschappelijke, technologische en andere sterktes en zwaktes van de sprekers bepalen de globale verspreiding van een taal. In tegenstelling tot de eenzijdige benadering van Kemper, geeft Weber aan dat naast koploper Engels ook Frans, Spaans en Arabisch ‘influential languages’ zijn (2).

Het tweede deel van Kempers artikel leent zich echter wel voor een kritische bespreking. Dat de snelle verspreiding van het Engels door het gros van de wereldbevolking als natuurlijk en neutraal wordt gezien, is volgens mij (vanuit het standpunt van de Engelstalige linguïst) eerder ‘wishful thinking’. Dat stadium hebben we volgens mij nog lang niet bereikt en het is maar de vraag of we dat ooit kunnen bereiken. Om maar één voorbeeld te geven: onze Franse buren zijn als de dood voor het doorsijpelen van Engelse woordenschat in hun taal. Het Frans bekleedde een dikke eeuw geleden dezelfde uitzonderlijke positie (weliswaar minder wijdverspreid) als het Engels vandaag. Fransen kunnen maar moeilijk verkroppen dat de rol van leider nu voor het Engels is weggelegd en niet meer voor het Frans (3). Pennycook drijft het nog iets verder door te stellen dat het Engels kan worden losgekoppeld van de Britse en Amerikaanse context en op die manier volledig neutraal en transparant wordt. Eerder op deze blog stelde ik al dat taal nooit waardevrij is. Taal ontstaat namelijk in een specifieke context met eigen tradities en opvattingen en draagt daar hoe dan ook de sporen van. Volgens mij kan de Engelse taal dan ook – in tegenstelling tot wat Pennycook beweert – helemaal niet worden ontdaan van de Angelsaksische context, en bijgevolg allesbehalve worden geneutraliseerd.

Ten slotte wil ik nog een meer taalkundige noot toevoegen aan Kempers analyse. Bij die hele verspreiding van het Engels ontstaat een massa mengvormen: Spanglish, Japlish, Hinglish… Om dan nog maar van de trend van extreme vereenvoudiging van de taal te zwijgen. Falksohn besluit in zijn artikel over de opmars van het Engels ‘De wereldtaal is niet Engels, maar slecht Engels.’ (4).

Bronnen:

1) Kemper, C.L. (1999) Sacre bleu! English as a global lingua franca? Why English is rapdily achieving worldwide status. Geraadpleegd op 21 december 2008 op http://findarticles.com/p/articles/mi_m4422/is_6_16/ai_55580032/pg_1?tag=artBody;col1
2) Weber, G. (1997) Top Languages. The World’s 10 most influential Languages. Geraadpleegd op 29 december 2008 op http://www.andaman.org/BOOK/reprints/weber/rep-weber.htm
3) Weber, G. (1997) Top Languages. The World’s 10 most influential Languages. Geraadpleegd op 29 december 2008 op http://www.andaman.org/BOOK/reprints/weber/rep-weber.htm
4) Falksohn, R. (2005) Globalisierung. You funny me. Geraadpleegd op 29 december 2008 op http://wissen.spiegel.de/wissen/dokument/51/19/dokument.html?titel=You+funny+me&id=41179115&top=SPIEGEL&suchbegriff=globalisierung+you+funny+me&quellen=&qcrubrik=artikel

2 opmerkingen:

GROEP 13: zei

In deze post vraagt de auteur zich terecht af of de Engelse taal zich wel op een natuurlijke en neutrale manier over de wereld kan verspreiden. Engels kan inderdaad niet worden losgekoppeld van de Britse en Amerikaanse context. Leo Weisgerber – verdediger van een linguïstisch relativiteitsprincipe – definieerde de notie taal als een ‘cultuurgoed’, als het ‘gemeenschappelijk cultuurbezit van een volk’ dat boven de individuele sprekers uitstijgt. Weisgerber ziet taal zelf als een vorm van kennis, als een soort geheugen van een specifieke taalgemeenschap dat wordt gebruikt om het denken te ordenen, om te handelen en om de werkelijkheid te ervaren. Benjamin Lee Worf zei dat taal een classificatie en schikking is van de stroom aan zintuigelijke ervaring, wat resulteert in een specifieke wereldorde. Je kan dus zeggen dat taal doet wat de wetenschap doet, alleen op een minder verfijnde maar tegelijkertijd bredere en veelzijdigere manier. Edward Sapir ziet taal als het uitdrukkingsmiddel van de maatschappij waaraan mensen onderworpen zijn. Het zou volgens hem een illusie zijn te denken dat men zich naar de werkelijkheid voegt zonder dat taal daarbij een rol speelt. Taal is meer dan een handig hulpmiddel dat men gebruikt om communicatie- of gedachtenproblemen op te lossen. Wat wij verstaan onder een ‘objectieve werkelijkheid’ is voor een groot deel geconstrueerd op grond van taalgewoonten van onze taalgroep. Geen twee talen zijn ooit voldoende gelijk om als representanten van dezelfde sociale werkelijkheid te kunnen gelden. Sapir ziet de werelden waarin verschillende maatschappijen leven als verschillende werelden, niet als dezelfde wereld met verschillende etiketten voor de dingen erin. Heidegger noemde taal ‘het huis van het zijn’ waarmee hij niet enkel bedoelt dat taal een convergentiepunt is van al het handelen van de mens – dat taal dus behoort tot het wezen van de mens – maar ook dat taal de mens in staat stelt om zich van zijn ‘condition humaine’ bewust te worden. Wittgenstein beklemtoonde dat taal steeds in een maatschappelijke context is ingebed en dus niet over vaste betekenissen beschikt.
De verspreiding van het Engels over de wereld heeft er voor gezorgd dat heel veel mensen Engels als tweede taal zien. Engels infiltreert echter ook de moedertaal van vele mensen. Jongerentaal staat bijvoorbeeld bol van de Engelse uitdrukkingen. Op welke manier beïnvloedt de Engelse taal vervolgens onze perceptie van de wereld? Als elke taal een andere realiteit weergeeft dan moet infiltratie door een vreemde taal ook een effect hebbenop de perceptie van de realiteit. Door het gebruik van Engelse woorden nemen we onbewust de referentie naar de Angelsaksische cultuur over. Een goed voorbeeld is de invoering van het Bachelor-Master systeem aan de Vlaamse universiteiten. Ook de invloed van de Engelstalige media speelt een grote rol. Elke twaalfjarige weet dat in Amerika Santa komt in plaats van Sinterklaas en ook halloween raakt steeds meer geïntegreerd in onze cultuur. Deze culturele beïnvloeding getuigt van een groter wordende algemene Angelsaksische beïnvloeding, onder de huidige omstandigheden misschien beter veramerikanisering te noemen. Het gevaar bestaat dat zo ook politieke attitudes worden overgenomen zonder dat men er bij stil staat. Het gebruik van termen als ‘computer’ of ‘backhand’ dragen daar misschien niet tot bij, maar de ‘war on terror’ is wel vrij aanwezig in ons politieke discours.

Jeroen Borghs


Bronnen:

WILLEMS (K.), Inleiding tot de taal- en tekststructuren, onuitgegeven cursusmateriaal, 2003, 79 p.

Anoniem zei

Spanglish: De nieuwe taal in de V.S?

In een blog over talen en globalisering is de hegemonie van het Engels onmiskenbaar, zoals in verschillende blogcommentaren al naar voren is gekomen. De opmars van het Engels is niet alleen een gevaar voor het verdwijnen van minder machtige talen zoals het Oneida, maar ook een gevaar voor andere machtige talen zoals het Spaans. Luis Willems gaf in zijn blog The Estados Unidos of America al aan dat het aantal latinos in de Verenigde Staten explosief toeneemt. De Verenigde Staten zouden het nieuwe rijk van het Spaans vormen. Maar wat zijn nu de gevolgen van die Engelse taalhegemonie voor de linguïstische conquistador van het Amerikaanse continent? Graag wilde ik inpikken op de taalkundige noot van Lies, die in haar blog al tot de conclusie kwam dat bij de verspreiding van het Engels mengvormen ontstaan, het zogeheten ‘codemixing’ of mengen van twee talen (Marzo, 2007). Het alledaagse gesproken en geschreven Spaans wordt sterk beïnvloed door het Engels waardoor een mengtaal ontstaat, namelijk ‘Spanglish’.

Spanglish is een mengtaal die vooral voorkomt in de Verenigde Staten en wordt gesproken door ongeveer 35 miljoen hispanohablantes, die soms verweten worden noch de taal van Cervantes noch de taal van Shakespeare machtig te zijn en daarom beroep doen op een mengtaaltje. Het is een hot topic dat tegenwoordig veel belangstelling en interesse opwekt. Maar jammer genoeg wekt het ook angst op, en zelfs xenofobie. In de V.S wordt het Spanglish geassocieerd met een toenemende hispanización van de maatschappij, en erbuiten wordt het dan weer geassocieerd met het Amerikaanse culturele imperialisme.

Historisch gezien is het ontstaan van Spanglish vrij makkelijk te situeren. Vanaf 1492 tot het midden van de 19e eeuw was er sprake van ‘verbale rassenvermenging’ door de samenkomst van Angelsaksische en Spaanse culturen. Maar vooral in de 19e eeuw kruisten de twee talen elkaar nog meer. Door het verdrag van Guadelupe Hidalgo behoorde bijna een derde van het Mexicaanse grondgebied tot Amerika en de komst van Engelssprekenden veroorzaakte geleidelijk aan een vermenging van Spaans en Engels. Hoewel het Engels overheerste in de diplomatieke en zakenwereld, bleef het Spaans actief in scholen en het gezin. Na de Spaans-Amerikaanse oorlog eind 19e eeuw nam V.S de hegemonie van Spanje over en verdween het Spaans op de achtergrond. Toch slaagden streken als Miami en New York erin het Spaans levendig te houden, des te meer door de vele immigranten die ze aantrokken.

Hoewel Spanglish veelal voorkomt op straat, vindt het toch ook zijn doorgang naar invloedrijke media zoals tv- en radiostations. Zoals Lies al aangaf is het Engels dé voertaal op het internet, dat ook een bron van codemixing is en waar vooral technische termen van het Spaans in het Engels worden vervangen. Ondanks de tegenkanting van ‘intelligentsia’, is het Spaans nog niet toe aan een puristische censuur van het Engels, wat bijvoorbeeld wel al het geval is bij het Frans. Zo worden in Frankrijk sommige Engelse woorden in reclameboodschappen beperkt of gebannen.

Naast een linguïstisch discours is er bovendien het sociaal-politieke discours dat Spanglish zich naast het Engels poneert als taal van de Verenigde Staten en zou kunnen zorgen dat het contrast tussen meerderheid en minderheid kleiner wordt. Volgens Garrido (2004) heeft Spanglish ook veel te maken met identiteit, en die is in de V.S onlosmakelijk gekoppeld aan een minderheid. Het probleem is echter dat die minderheid wordt vereenzelvigd met taal in plaats van cultuur. De latinos willen tot de mainstream behoren en de weg ernaar is volgens Garrido enkel bereikbaar via het Engels. Het Spaans – en dus ook Spanglish – kan wel een brug vormen tussen het Spaanstalige en Engelstalige Amerika, maar alleen op voorwaarde dat Engelstalige sprekers Spaans leren en gebruiken.

Taal is geen statisch gegeven maar is echter dynamisch. Taal leeft en verandert voortdurend. En daar is Spanglish het levende bewijs van. Toch rijst de vraag of het Spaans – ondanks de tegenkanting – de druk van anglicismen zal kunnen weerstaan? Op termijn zal Spanglish zijn status enkel versterken. Moeten we ons dus afvragen of het een bedreiging wordt voor het Spaans of zelfs in staat is die laatste volledig te vervangen? Hoewel dat zeer onwaarschijnlijk lijkt, geef ik toch de voorkeur aan een zeker purisme zodat de Spaanse taal zijn eigenheid en vooral charme niet verliest. Want geef toe, en de spanjofielen zullen het met mij eens zijn, wat is er mooier dan de taal van Cervantes in al zijn pracht en glorie.


Sebastiaan Blommaert



Garrido, J. (2004) Spanglish, Spanish and English. Instituto Cervantes. http://www3.amherst.edu/~spanglish/garrido.htm


Marzo, S. (2007) Theorie van de Meertalige en Interculturele Communicatie. Ongepubliceerde syllabus. Hogeschool Gent – Departement Vetaalkunde

Stavans, I. The Gravitas of Spanglish. The Chronicle Review, 13 februari 2000. Geraadpleegd op 29 december op
http://chronicle.com/free/v47/i07/07b00701.htm