zondag 28 december 2008

Bilingualism? Yes, we can!

In een van de vorige blogberichten becommentarieerde Joachim een artikel uit de Huffington Post over het belang van het talenonderwijs in de VS. Hij komt tot de logische conclusie dat alle Amerikanen er het grootste belang bij hebben hun talenkennis te vergroten. Niet alleen om zichzelf te verrijken, maar vooral om zich als internationale grootmacht te (her)positioneren ten opzichte van de andere grote wereldspelers.



Via het YouTube-filmpje dat jullie in deze post kunnen bekijken ga ik iets dieper en specifieker op deze thematiek in. Wat we zien is een kort fragment uit een van de speeches die Obama uitsprak in de aanloop naar de presidentsverkiezingen, waarin hij het heeft over de plicht van immigranten om Engels te leren, maar evenzeer de plicht van Engelstalige Amerikanen om hun kinderen Spaans te laten leren. Dat deze uitspraak – vooral in conservatievere, republikeinse middens – in het heetst van de verkiezingskoorts het een en het ander losmaakte, merken we uit wat volgt: de jongens van Fox halen er meteen twee Rasmussen surveys bij die beweren dat slechts 26% van de Amerikanen het nodig vindt twee (of meer) talen te beheersen. Wat dan met immigrants? 83% vindt dat zij Engels moeten leren, terwijl maar 13% er van overtuigd is dat ze als Amerikanen zelf andere talen moeten leren.

Wat hieraan opvalt is de erg ongenuanceerde vraagstelling, waarbij twee complementaire elementen lijnrecht tegenover elkaar gesteld worden. Als nieuwe inwoner in een land is het inderdaad aannemelijk en wenselijk voor beide partijen dat je een nieuwe taal onder de knie probeert te krijgen, maar daaruit dan de conclusie trekken dat je zelf geen nieuwe taal hoeft te leren getuigt van een soort instinctieve wij-zij reactie die de volgevreten Westerse maatschappijen kenmerkt. De verpersoonlijking van deze wij-zij retoriek die zich volledig terugplooit op alles wat ‘eigen’ is, mag van mij gerust Bay Buchanan heten, een van de Republikeinse verkiezingsstrategen die tijdens haar reactie in een onavolgbaar geratel duidelijk maakt dat Obama een capital mistake maakt, en er ook in slaagt de woorden honor, respect, tradition, culture, great nation, flag, anthem en what pulls us together in één zin te gebruiken.

Verder horen we nog Caroline Heldman van het Occidental College, die dit ‘gebrek aan patriottisme’ wegwuift en Obama steunt in zijn pleidooi voor meertaligheid, omdat het je eigen competiviteit verhoogt (cfr. blog-bericht van Joachim over Inés Temple). Ze staat hierin blijkbaar alleen, want zowel de moderator, die de schaamte van Obama over de gebrekkige talenkennis van zijn landgenoten ronduit beledigend vindt, als Robert Novak, een columnist, die het heeft over bad politics en iedereen ervan verzekert dat je met Engels alleen perfect je plan kan trekken in Amerika, en zelfs in de hele wereld. De twijfelachtige eer om als laatste een soort besluit te formuleren in dit ‘debat’ is voor mevrouw Buchanan die er dit staaltje onversneden patriottistische survival-retoriek aan toevoegt: “We want to be English only, that should be the key, and that is imperative as a nation if we wish to survive.”

Dit alles toont aan hoe gevoelig deze thematiek in het huidige Amerika ligt. Meteen wordt het ene patriottistisch vertoog na het andere afgevuurd. Er lijkt zich een tegenstelling af te tekenen tussen zij die verkiezen aan struisvogelpolitiek te doen en de cijfers te negeren die ons leren dat momenteel meer dan 45 van de 300 miljoen Amerikanen Latinos zijn, en zij die beseffen dat het leren van een andere taal een individuele en collectieve verrijking is, die werkelijk niets te maken heeft met het verliezen van een of andere identiteit, voor zover die al bestaat.

In deze barre tijden waarin het pessimisme als een zwart spook door het Westen waart, reageren vele van deze struisvogelamerikanen vanuit de buik en daar spelen conservatieve politici op in. De reactie tegen de Latinos en hun taalkundige eigenheid belichaamt in deze retoriek een soort angst voor het onbekende, voor ‘de ander’ die misschien wel een bedreiging kan vormen voor de welvaart en iedereen de gesmolten kaas van tussen de hamburger zal komen eten. In dat opzicht lijkt het contradictorisch dat economische globalisering op sommige plaatsen cultureel net het tegenovergestelde met zich meebrengt. Maar gelukkig is er nog de schaamte van Obama, waardoor elke Amerikaan zich vanaf 20 januari verplicht zal voelen zijn kinderen Spaans te laten leren. Muy bien, Barack!

Geen opmerkingen: