Volgens Immanuel Wallerstein, de auteur van het artikel ‘The Curve of American Power’ en Stephan Crivit, de auteur van de blog ‘The Curve of American Power’ is de Amerikaanse macht aan het afbrokkelen. Deze evolutie nam zijn aanloop rond 1970 en is sinds 2001 niet meer te stoppen. Zoals vaak besproken op de blog ‘Lingua Globalica’ bestaat er een verband tussen de macht van een land en de invloed die haar taal heeft op globaal niveau. Het Engels werd, en wordt nog steeds aangestipt als de meest invloedrijke taal ter wereld (Weber, 2008). Sterker nog, het is aan een kleine opmars bezig. Op het eerste zicht lijkt er dus toch geen logisch verband te bestaan tussen macht en taal.
De macht van een land, zo wordt in de ‘moederblog’ uitgelegd, steunt op drie pijlers; een militaire, economische en politieke. Het globale succes van een taal blijkt zijn uiting te vinden in elk van die pijlers. Weber (2008) is zich hiervan bewust. In het opstellen van een rangorde van de meest invloedrijke talen weegt hij ook de economische macht van landen die deze taal hanteren. Ook het aantal tweede taalsprekers worden in zijn berekening opgenomen. Zoals eerder besproken is de economische macht van een land een sterke – maar niet de enige - motivatie om haar tweede taal aan te leren. De VSA heeft de laatste decennia op economisch vlak een aantal rake klappen heeft gekregen en kreunt tegenwoordig onder de huidige kredietcrisis. Daarom moet zij haar economische machtspositie steeds meer gaan delen met andere opkomende grootmachten. Toch is zij nog niet volledig uitgespeeld. Ook op politiek niveau is de invloed van de VS aan het verkleinen, maar zij is nog lang niet verdwenen. Dit merken we ook in haar taal. In de internationale politiek is het Engels nog vaak de lingua franca, ook op Europees niveau. Toegegeven, het feit dat haast alle Europese talen ontsproten uit een gemeenschappelijke taalvoorouder, de Indo Europese talen, zal meegespeeld hebben in die keuze. Toch kan dit niet het enige argument geweest zijn, want dan kon men evengoed voor Frans, Nederlands of Pools gekozen hebben. De keuze voor Engels als ‘vehicular language’ binnen de Europese unie werd aanzienwekkend beïnvloed door het argument van ‘transnationale communicatie’ (zie de blog ‘De Europese Unie, hoe meer talen, hoe meer Engels’). Hoewel ik niet thuis ben in het militair jargon valt het gebruik van Engelse leenwoorden en leenvertalingen ook daar op. En inderdaad, zoals De Coster in haar commentaar op de moederblog beargumenteerde werd het Amerikaanse discours van de ‘war on terror’ ook haast wereldwijd overgenomen.
Ik geloof Wallerstein en Crivit wanneer zij beweren dat de macht van de VS op deze drie vlakken taant. Het land zal echter nog even een wereldleider blijven, zoals De Coster in haar commentaar op Crivit's blog voorspelt. De invulling van deze rol zie ik echter eerder taalkundig. Andere grootmachten mogen uitrukken om de VS van haar machtstroon te verstoten, aan de positie van het Engels als ‘most influential language’ raken zij voorlopige nog niet. Sterker nog, het is een taal ‘on the way up’ (Weber, 2008). Zij steunt haar macht namelijk op meer dan de drie eerder genoemde pijlers. Wetenschap, pop-cultuur, technologie, geschiedenis, traditie, geografie en andere factoren (misschien zelfs linguïstisch favoritisme) stutten haar troon. Nu de VS rekening moet houden met andere opkomende grootmachten moet de wereldbevolking ook rekening beginnen houden met de talen die deze grootmachten met zich meebrengen. Net zoals de Ghanezen wordt het individu namelijk gestimuleerd om de ‘globale taal’ te leren, dit geeft haar namelijk verhoogde mogelijkheden op de (internationale) arbeidsmarkt. Op macro-niveau krijgt het meest invloedrijke land vaak de eer om de bakermat te zijn van de meest invloedrijke globale taal. Als haar machtspositie daalt, zal het belang van haar taal ook dalen. Toch zal het tempo waaraan het Engels haar macht verliest vertraagd verlopen dankzij de vele steunbalken die instorting van haar troon voorkomen. Mochten de drie pijlers echter volledig wegvallen zullen deze nog weinig baten. Beton is sterker dan hout.
De macht van een land, zo wordt in de ‘moederblog’ uitgelegd, steunt op drie pijlers; een militaire, economische en politieke. Het globale succes van een taal blijkt zijn uiting te vinden in elk van die pijlers. Weber (2008) is zich hiervan bewust. In het opstellen van een rangorde van de meest invloedrijke talen weegt hij ook de economische macht van landen die deze taal hanteren. Ook het aantal tweede taalsprekers worden in zijn berekening opgenomen. Zoals eerder besproken is de economische macht van een land een sterke – maar niet de enige - motivatie om haar tweede taal aan te leren. De VSA heeft de laatste decennia op economisch vlak een aantal rake klappen heeft gekregen en kreunt tegenwoordig onder de huidige kredietcrisis. Daarom moet zij haar economische machtspositie steeds meer gaan delen met andere opkomende grootmachten. Toch is zij nog niet volledig uitgespeeld. Ook op politiek niveau is de invloed van de VS aan het verkleinen, maar zij is nog lang niet verdwenen. Dit merken we ook in haar taal. In de internationale politiek is het Engels nog vaak de lingua franca, ook op Europees niveau. Toegegeven, het feit dat haast alle Europese talen ontsproten uit een gemeenschappelijke taalvoorouder, de Indo Europese talen, zal meegespeeld hebben in die keuze. Toch kan dit niet het enige argument geweest zijn, want dan kon men evengoed voor Frans, Nederlands of Pools gekozen hebben. De keuze voor Engels als ‘vehicular language’ binnen de Europese unie werd aanzienwekkend beïnvloed door het argument van ‘transnationale communicatie’ (zie de blog ‘De Europese Unie, hoe meer talen, hoe meer Engels’). Hoewel ik niet thuis ben in het militair jargon valt het gebruik van Engelse leenwoorden en leenvertalingen ook daar op. En inderdaad, zoals De Coster in haar commentaar op de moederblog beargumenteerde werd het Amerikaanse discours van de ‘war on terror’ ook haast wereldwijd overgenomen.
Ik geloof Wallerstein en Crivit wanneer zij beweren dat de macht van de VS op deze drie vlakken taant. Het land zal echter nog even een wereldleider blijven, zoals De Coster in haar commentaar op Crivit's blog voorspelt. De invulling van deze rol zie ik echter eerder taalkundig. Andere grootmachten mogen uitrukken om de VS van haar machtstroon te verstoten, aan de positie van het Engels als ‘most influential language’ raken zij voorlopige nog niet. Sterker nog, het is een taal ‘on the way up’ (Weber, 2008). Zij steunt haar macht namelijk op meer dan de drie eerder genoemde pijlers. Wetenschap, pop-cultuur, technologie, geschiedenis, traditie, geografie en andere factoren (misschien zelfs linguïstisch favoritisme) stutten haar troon. Nu de VS rekening moet houden met andere opkomende grootmachten moet de wereldbevolking ook rekening beginnen houden met de talen die deze grootmachten met zich meebrengen. Net zoals de Ghanezen wordt het individu namelijk gestimuleerd om de ‘globale taal’ te leren, dit geeft haar namelijk verhoogde mogelijkheden op de (internationale) arbeidsmarkt. Op macro-niveau krijgt het meest invloedrijke land vaak de eer om de bakermat te zijn van de meest invloedrijke globale taal. Als haar machtspositie daalt, zal het belang van haar taal ook dalen. Toch zal het tempo waaraan het Engels haar macht verliest vertraagd verlopen dankzij de vele steunbalken die instorting van haar troon voorkomen. Mochten de drie pijlers echter volledig wegvallen zullen deze nog weinig baten. Beton is sterker dan hout.
Geconsulteerd werk
Weber, G. (2008). Top Languages: The World's 10 most influential Languages. Geraadpleegd op 17 december op http://www.andaman.org/BOOK/reprints/weber/rep-weber.htm
Geen opmerkingen:
Een reactie posten