maandag 29 december 2008

Globalization and languages: Building on our Rich Heritage

Deze video is beschikbaar op United Nations University Videoportal.


In deze video, opgenomen tijdens de conferentie over globalisering en taal van de United Nations University in Tokyo, praat Adama Samassekou over de gevolgen die de globalisering reeds had en in de toekomst nog zeker zal hebben op de verspreiding van taal.

Samassekou vindt de aanwezigheid van een lokale taal in de onderwijssfeer van primordiaal belang bij het creëren van een eigen culturele identiteit. Dit werd ook vermeld in mijn blog over het MO* artikel ‘Afrika heeft onderwijs in Afrikaanse talen nodig’. Samassekou vraagt zich echter af hoe deze talen gepromoot kunnen worden zodat ze weer kunnen opduiken in alle lagen van de publieke sfeer; zowel economisch, als politiek als socio-cultureel.

Om dit te verwezenlijken zijn er een aantal initiatieven opgestart om de aanwezigheid van de Afrikaanse talen opnieuw op de voorgrond te brengen. Een van deze initiatieven is het programma van Samssekou zelf ACALAN (Académie Africaines des langues) genaamd. Het hoofddoel van deze organisatie is het aanmoedigen van lokale talen. Aangezien kinderen voornamelijk in de school in aanraking komen met taal, zette ACALAN een strategische educatieve aanpak op die de naam ‘functional convivial multilingualism’ meekreeg. De bedoeling van deze strategie is een mix te maken van zowel de moedertaal, als een andere Afrikaanse taal en een Europese taal die de internationale communicatie moet bevorderen.
Samssekou drukt er in zijn lezing op dat deze manier van werken de filosofische en ideologische keuze van linguïstische diversiteit ondersteunt. Tegelijkertijd kan zo, volgens Samssekou, de Pan–Afrikaanse visie benadrukt worden, hetgeen de centrale idee is om een stroom van meertaligheid op het Afrikaanse continent op te starten.

Samssekou maakt er in zijn exposé een punt van dat het Afrikaans onderwijssysteem moet aangepast worden en dat dit gebaseerd zou moeten zijn op 3 principes. Vooreerst moet de culturele identiteit van de leerling opgebouwd worden en dit door middel van het gebruik van de moedertaal om kennis te vergaren alsook de nieuwe (officiële taal) aan te leren. Ten tweede moeten de school en het gemeenschapsleven met elkaar verbonden worden. Men moet de lesinhoud aanpassen aan de noden van de kinderen op een welbepaalde plaats (cfr. Trudell, 2007). Tenslotte moet ook volgens Samssekou een band van partnerschap en cohesie gecreëerd worden tussen de school en zijn omgeving.

Een ander project dat Samssekou in zijn voordracht aanhaalt, is het MAAYA netwerk. Het doel hiervan bestaat uit het promoten van linguïstische diversiteit als basis voor een eenheid in menselijke communicatie. Ze hecht ook groot belang aan de heropleving van de met uitsterven bedreigde talen.

Samssekou heeft gelijk in zijn betoog want het belangrijkste argument voor taaldiversiteit is dat het de basis vormt van het vergaren van kennis en informatie. Het is daarom belangrijk dat er eensgezindheid komt en dat er een eensluidende politiek ontstaat betreffende taalonderwijs omdat het voor de verschillende groepen binnen een samenleving de enige manier s om tot enige vorm van gelijkheid te komen, ten minste op gebied van het vergaren van kennis. In vele Afrikaanse landen is het immers zo dat een elitaire minoriteit toegang heeft tot informatie in een taal die niet de taal is van de meerderheid. In armere landen plukken slechts weinigen de vruchten van de informatietechnologie en blijft de meerderheid onwetend.
De taal die gebruikt wordt in het onderwijs, in de economie, in de media en andere moet dus zoveel mogelijk de zelfde taal zijn (Mohochi, 2003).

Door de steeds toenemende globalisering geraakt de culturele eigenheid van bepaalde bevolkingsgroepen in het gedrang. Zo is Nederlands bijvoorbeeld ook een minderheidstaal, maar ze kan zich handhaven door het feit dat ze gesproken wordt in een paar landen met toch voldoende economische en culturele betekenis, waardoor de taal mee evolueert met de globalisering, maar toch zijn eigen identiteit behoudt. Dit is ook het geval voor een aantal Europese nationale talen. In Vlaanderen is het Nederlands ook de taal van het onderwijs voor iedereen, waardoor ongelijkheden aan de basis weggewerkt worden.

Zoals Gerti Hesseling (1980) het stelde voor de globalisering echt haar intrede maakte, is het hebben van een eigen Afrikaanse taal een noodzaak voor de nationale waardigheid en voor het behoud van de nationale culturele identiteit. Bovendien zijn taal en cultuur niet te scheiden aangezien het creatieve denken bevordert wordt in de moedertaal en dat het leren lezen en schrijven in die moedertaal sneller gaat. Belangrijker is echter, dat de sociale mobiliteit groter wordt en de promotiekansen voor iedereen gelijker. De toegang tot informatie verkleint immers de kloof tussen massa en elite, platteland en stad, school en thuis, traditionele en moderne samenleving.

Zoals in mijn andere blogs reeds aangehaald werd, was het in deze video ook weer duidelijk dat het een proces van lange duur zal worden.



Referenties

Hesseling, G. (1980). Taal en Staat in Afrika: een rechtsvergelijkende verkenning. AVRUG-bulletin, 7 (2), 1-29

Mohochi, E. (2003). Language choice for development: the case of Swahili in Kenya. Journal of African Cultural Studies, 16 (1), 85-94

Stroud, C. (2003). Postmodernist perspectives on local languages: mother-tongue education in times of globalisation. International Journal of Bilingual Education and Bilingualism, 6 (1), 17-36

Trudell,B. (2007). Local community perspectives and language of education in sub-Saharan African communities, International Journal of Educational Development, 27 (5), 552-563

Video: 2008 UNU/UNESCO Conference "Globalization and Languages: Building on our Rich Heritage”, Keynote Session, http://c3.unu.edu/unuvideo/index.cfm?fuseaction=event.home&EventID=198. Geraadpleegd op 13 december 2008

Geen opmerkingen: