Is de juiste taalkeuze in het lager onderwijs van essentieel belang om een betere toekomst te verzekeren? Op het eerste zicht zou dit zo lijken, maar zoals de auteur van dit artikel, Barabara Trudell, aantoont is dit niet zomaar van zelfsprekend. De perceptie van een bepaalde taal door de lokale bevolking speelt hierin een cruciale rol.
Ook al wil de plaatselijke bevolking dat hun kinderen onderwezen worden in hun lokale taal, toch brengt dit vaak een aantal problemen met zich mee. Zo blijkt dat het nodige lesmateriaal niet voorhanden is in de lokale taal. De onderwijzers die er zijn, zijn vaak niet opgeleid om de lessen in de lokale taal te geven en tenslotte is ook het leerprogramma niet aangepast aan de lokale taal. De oorzaak voor deze problemen, is zoals steeds in de ontwikkelingslanden, het gebrek aan financiële middelen.
Een bijkomend obstakel, zoals eerder reeds aangehaald, is het probleem van de perceptie van de lokale taal in een bepaalde commune. Benson (2004) stelde dat de ouders en de commune het gebruik van de ex-koloniale taal en cultuur hoger waarderen dan de moedertaal en de lokale cultuur. Voor de kinderen is het immers de manier om enige rol van betekenis te spelen in het lokale economische leven. Zeker met het vooruitzicht van en de hoop op leven buiten de gemeenschap van herkomst lijkt voor velen de ex-koloniale taal de enige uitweg. Immers, de ‘ex-kolonisator’, ‘de Westerling’ staat nog steeds symbool voor welvarendheid en macht. Dit leidt tot een sterke voorkeur tot ex-koloniale talen in het formeel onderwijs.
Deze perceptie maakt dat vele ouders kiezen voor onderwijs in Engels of Frans. Een studie in Kenia wees uit dat de schoolgaande kinderen liever de Engelse taal als leertaal hebben omdat er alleen schoolboeken in het Engels voorhanden zijn. De ouders vinden dan weer dat de jeugd de moedertaal niet ernstig zou nemen als onderwijstaal (Muthwii, 2004). Het grootste voordeel van anderstalig onderwijs wordt echter gepercipieerd vanuit de idee dat het een veel grotere toegang biedt tot informatie, werkgelegenheid, internationale communicatie, mogelijkheid tot hoger onderwijs. Ze zien het als een noodzaak voor een evolutie naar een Westerse vorm van sociale samenleving. (Dit wordt ook aangehaald in Melde's blog "Taalkeuze: een tipping game".)
Ook in andere Afrikaanse samenlevingen, zoals in Mali, zien ouders hun kinderen liever onderwezen worden in een taal die verwijst naar succes en prestige.
De prijs die hiervoor betaald moet worden, is evenwel hoog. Er ontstaat immers een kloof tussen de kinderen die onderwijs gevolgd hebben in enkel de vreemde taal en hun eigen cultuur, waardoor ook een vervreemding ontstaat ten opzichte van hun eigen oorspronkelijke samenleving.
Bovendien is het zo dat onderwijs in een ex-koloniale taal niet steeds zekerheid biedt op een rooskleurigere toekomst. Scholing biedt niet altijd de zekerheid op werk waarbij werkloosheid vaak uitmondt in een neerwaartse spiraal, want vaak voelen de kinderen zich na scholing, zelfs indien ze geen werk vinden in de steden, te goed om terug te keren naar hun dorpen om er op het land te werken.
Ook is het zo dat de ouders geen rechtstreekse return ervaren door voor anderstalig onderwijs te kiezen. Vooral wanneer ze hun kinderen het platteland zien verlaten zonder dat ze ooit terug komen met een materiële meerwaarde.
Het blijkt dus zeer moeilijk om uit al deze verschillende percepties een zicht te krijgen over de manier waarop het belang van onderwijs in een bepaalde taal gezien wordt. Het artikel geeft hierop ook geen duidelijk antwoord en maakt ook geen echte keuze. Te veel factoren zijn immers tegenstrijdig; zo lijkt het belang van de Afrikaanse eigenheid en cultuur in de 21e eeuw niet meer opgewassen te zijn tegen de globalisering. Daarnaast krijgt ze een derderangsrol toegewezen in elke vorm van academische communicatie.
Toch denk ik dat het belang van de eigen taal en een eigen cultuur er toe kan bijdragen dat een natie zich als groep kan profileren. Ook in Europa, dat hierin uiteraard al een veel langere voorgeschiedenis kent en dat als lingua franca stilaan het Engels aanneemt, ijveren deelstaten voor behoud en erkenning van nationale talen of zelfs dialecten. Het is immers zoals Stroud (2003) zegt: “het neutraliseren van de negatieve effecten van de gobalisering op het gebruik van een minderheidstaal hangt af van het vermogen van een lokale samenleving om het beheer van de ontwikkeling van een minderheidstaal te ondersteunen en te ontwikkelen”.
Dit alles pleit voor een langetermijnvisie op vlak van meertalig onderwijs dat het voordeel biedt dat schoolgaande kinderen hun communicatie met hun leefgemeenschap niet verliezen, maar hen toch de mogelijkheid biedt op betere toekomstperspectieven in een steeds verder globaliserende wereld.
Bronnen
Benson,C. (2004). Do we expect to much of bilingual teachers? Bilingual teaching in developing countries, International Journal of Bilingual Education and Bilingualism, 7 (2/3), 204-221
Muthwii, M. (2004). Language of instruction: a qualitative analysis of the perceptions of parents, pupils, teachers among the Kalenjin in Kenya, Language, Culture and Curriculum,16 (2), 15-32
Stroud, C. (2003). Towards a policy for bilingual education in developing countries, Swedish International Development Cooperation Agency, Stockholm
Trudell,B. (2007). Local community perspectives and language of education in sub-Saharan African communities, International Journal of Educational Development, 27 (5), 552-563
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten